Les verbes en français
Publié le 25/06/2024
Extrait du document
«
Les verbes du 1ère et 2ème groupe (3.1 + 3.2)
1 – La base (= de basis)
a.
HERHALING – Welke persoonlijk voornaamwoorden gebruiken we?
De persoonlijk voornaamwoorden die we gebruiken zijn: je/j’ voor ik (j’ gebruiken we
alleen bij een klinker botsing of een stomme H), tu voor jij, il voor hij, elle, voor zij
(enkelvoud – f), on/nous voor wij, vous voor u/jullie en ils voor zij (meervoud – m) en
elles voor zij (meervoud – f)
b.
Hoe herkennen we werkwoorden van de 1e groep?
De werkwoorden van de 1e groep eindigen altijd op ‘er’.
Bijvoorbeeld ‘jouer’ of ‘tourner’.
‘Aller’ is het enige werkwoord dat eindigt op (-er) en onregelmatig is.
c.
Hoe herkennen we werkwoorden van de 2e groep?
De werkwoorden van de 2e groep eindigen altijd op ‘ir’.
Bijvoorbeeld ‘finir’ of ‘grandir’.
Let op: Sommige werkwoorden die op ‘ir’ eindigen zijn onregelmatig en staan dus in de
3e groep.
Deze groep bestaat uit alle onregelmatige werkwoorden.
Deze zien we pas later,
omdat ze best wel moeilijk zijn.
2 – Les verbes du 1ère groupe (-er)
a.
Hoe vinden we de stam?
De stam is het hele werkwoord min ‘er’ dus de stam van ‘Jouer’ is ‘jou’.
b.
Wat zijn de regelmatige vervoegingen in de 1e groep?
Je +
Tu +
Il/elle/on +
Nous +
Vous +
Ils/elles +
Stam +
Stam +
Stam +
Stam +
Stam +
Stam +
e
es
e
ons
ez
ent
(Persoonlijk voornaamwoord + stam + corresponderende vervoeging.)
Als we een voorbeeld nemen met het werkwoord ‘jouer’ geeft dat:
Je joue, Tu joues, Il/elle/on joue, Nous jouons, Vous jouez, Ils/elles jouent
c.
Wat zijn de onregelmatige vervoegingen in de 1e groep?
De onregelmatige werkwoorden in de 1e groep zijn grotendeels regelmatig, op sommige
stukjes na.
Bijvoorbeeld bij het werkwoord.
‘Commencer’ (=beginnen)
Als je die vervoegt met ‘nous’ zou dat ‘nous commencons’ moeten zijn, maar er is een
klinker botsing tussen de C en de O, je zou het dus uitspreken als ‘noe kommankon’ in
plaats van ‘noe kommanson’.
Om ervoor te zorgen dat we de c als een s uitspreken
schrijven we in plaats van een c een ç (Nous commençons).
Er zijn meer van dit soort voorbeelden, voor dit hoofdstuk hoef je er maar drie te leren:
- Bij werkwoorden die op (-cer) verandert de ‘c’ in een ‘ç’ als er een o achterstaat:
Commencer → nous commençons
Avancer → nous avançons
- De werkwoorden op (-ger) hebben een ‘e’ voor een o:
Manger → Nous mangeons
Ranger → Nous rangeons
- Bij werkwoorden die op (-yer) eindigen verandert de ‘y’ in een ‘i’
Essayer....
»
↓↓↓ APERÇU DU DOCUMENT ↓↓↓
Liens utiles
- Préparation à l’oral du baccalauréat de français Analyse linéaire n°4 - Jean-Luc Lagarce, Juste la fin du monde, 1990 (épilogue)
- devoir 2 français cned La Leçon, d’Eugène Ionesco
- Vocabulaire français
- lecture linéaire programme 2022 Bac français
- lecture linéaire - Français : Alcools de Apollinaire